Gepubliceerd op 30 maart 2024
Een terugkerende rubriek in onze nieuwsbrief is het item “vijf vragen aan”. Voor deze nieuwsbrief zijn de vragen gesteld aan Rajesh Grobbe, directeur van het bestuursbureau.
Voor een toekomst in de pensioenwereld kies je in het algemeen niet als je nog studeert, maar daar rol je vanzelf in. Wat heeft jou ertoe gebracht om hiervoor te kiezen?
Inderdaad, het was zeker niet zo dat toen ik klein was direct dacht ik moet de pensioenwereld in. Wel had ik van kinds af aan altijd al affiniteit met geld. Zoals de meeste inmiddels wel weten en ook aan mijn naam wel af te leiden is, ben ik geadopteerd (zonder mijn biologische ouders te kennen). Toen ik 9 maanden was ben ik vanuit India overgevlogen naar Nederland. Mijn opa zei vroeger altijd al tegen me, vanwege mijn interesse in geld, “of je vader was bankdirecteur of hij was bedelaar”. Waarbij het laatste in mijn situatie toch het meest voor de hand zou liggen.
Enfin, ik ben in 2008 begonnen bij Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Hiervoor werd ik geworven door een recruiter die op basis van mijn profiel op monsterboard contact met me opnam. Toen was ik 23 jaar en werkte naast mijn studie bedrijfskunde als service delivery operator bij BBned (telecom bedrijf). Een stap naar het grote Achmea trok mij wel. Zodoende kwam ik op de afdeling bestuursondersteuning terecht en is mijn ‘pensioen carrière’ van start gegaan. Wel aardig om hierbij te benoemen is dat de pensioenbegrippen mij toen nog vreemd waren. Zo dacht ik bij het lezen van ‘franchise’ dat het nog om de McDonalds ging en het daadwerkelijk op zijn Engels uitsprak. Gelukkig zijn er pensioenopleidingen genoeg en daar heb ik er een flink aantal van gevolgd, zowel nationaal (o.a. via SPO en Nyenrode) als internationaal (Rotman University).
Je bent nu 5 jaar werkzaam bij het BPL en bent betrokken bij een aantal andere pensioenfondsen. Wat kenmerkt voor jou het BPL?
Sowieso wat mij altijd verbaast, of wellicht inmiddels juist niet meer, iedereen in de pensioensector kent ‘de loodsen’ wel. Dat komt mi. enerzijds door de goede aanwezigheid en deelname tijdens seminars en opleiding, anderzijds door de mooie verhalen over de loods-reizen tijdens de borrel.
Zelf gebruik ik graag de metafoor dat het BPL te vergelijken is met dat pittoreske Gallische dorpje zoals we dat kennen uit de stripboeken. Op zijn eigen wijze wordt de 'good governance' ingevuld en wordt er zorggedragen voor een beheerste en integere bedrijfsvoering. Het bestuur kenmerkt zich als direct, no-nonsens en hoewel ze het zelf niet geloven ook wel empathisch. Daarnaast zijn ze zeer betrokken, kennen iedere collega en oud-collega en zijn letterlijk 24/7 bereikbaar. Voor mij een hele prettige omgeving om voor en mee te werken.
Diversiteit in besturen staat hoog op de agenda van de Pensioenfederatie en toezichthouders. Voor het BPL is het erg moeilijk om dit te verwezenlijken, alleen al omdat er weinig vrouwen werkzaam zijn als loods. Kenmerk van een beroepspensioenfonds is het feit dat bestuursleden allemaal beroepsgenoten zijn met dezelfde achtergrond. Zou je dat ook willen typeren als een nadelig effect op diversiteit?
Sinds kort heb ik zitting in een taskforce vanuit de pensioensector ter bevordering van de diversiteit en inclusie in de fondsorganen. Zelf geloof ik dat een diverse samenstelling ten goede komt aan de kwaliteit van de besluitvorming.
Echter gaat diversiteit voor mij verder dan alleen jong/oud en man/vrouw. BPL hecht bijvoorbeeld waarde aan vertegenwoordiging vanuit de verschillende regio’s. Hoewel Nederland klein is, de cultuurverschillen tussen de ‘nuchtere Groninger’, de Rotterdamse 'geen woorden maar daden' mentaliteit en de ‘zunige zeeuw’ zorgen ook dat er verschillende perspectieven worden ingebracht in de bestuurlijke discussie. Daarnaast geldt voor het beroepspensioenfonds de kernwaarden ‘van, voor en door’, oftewel ik vind dat bij dit beroepspensioenfonds de samenstelling van de fondsorganen representatief moeten zijn aan de populatie die wordt vertegenwoordigd.
Om antwoord op de vraag te geven. Ja het kan een nadelig effect hebben, maar het BPL is zich bewust van zijn ‘gaps’ en geeft hier tijdens de jaarlijkse zelfevaluatie voldoende aandacht aan. Daarnaast blijft het mooi om te benoemen dat we bij het beschikbaar komen van een vacature persoonlijk contact zoeken met alle vrouwelijke deelnemers om te inventariseren of ze interesse hebben. Ik denk dat er maar weinig pensioenfondsen zijn die dit op een soortgelijke wijze hebben ingeregeld.
Je bent nu al bijna drie jaar voorzitter van de werkgroep WTP en tevens de project manager voor de overgang naar de WTP. Hoe kijk je terug op de samenwerking met zowel actieve- als gepensioneerde loodsen in deze groep?
Bij aanvang vond ik dit wel een spannend traject. Je wilt als voorzitter toch een ‘team’ smeden die met zijn allen hetzelfde doel gaat nastreven. Daarnaast heb je als niet-loods te maken met zes (oud-)loodsen die ook geen hiërarchische verhoudingen kennen. Voor mij dus uitdagend, maar een net zo leerzaam traject. Al snel zag je binnen deze werkgroep ook het wederzijds respect en zag je onderlinge banden ontstaan. Mooi om te mogen aanschouwen.
Volgens mij hebben wij met de vaststelling op 12 december 2023 van het transitieplan een mooi resultaat behaald. Het grote voordeel hierbij is geweest dat de leden van de werkgroep tijdens de bijeenkomsten alles hebben uitgesproken en daar heel concreet over zijn geweest. Met wederzijds respect is er geluisterd naar elkaar, zijn er standpunten en argumenten uitgewisseld en zijn we op het moment dat we afdwaalden weer op de juiste momenten door de adviseurs van Sprenkels bij de les getrokken. Op deze wijze konden we met zijn allen de evenwichtigheidspuzzel leggen.
Hoe zie jij de toekomst na het invaren?
Voor de pensioensector verwacht ik dat er nog een consolidatieslag plaats gaat vinden. Ik kan me goed voorstellen dat fondsen nog voor of direct na de transitie hun toekomst gaan heroverwegen. Daarnaast verwacht ik ook dat er een personele verschuiving binnen de sector gaat plaatsvinden. Zo hoor ik al geluiden van een aantal prominenten dat zij dit ‘als laatste klus’ zien en daarna zelf van hun welverdiende pensioen gaan genieten. Naar de wijze waarop die ‘grote schoenen’ worden gevuld ben ik wel nieuwsgierig, maar dat wordt misschien ook wel een zorgpunt. Ik heb in ieder geval nog een flink aantal jaar te gaan voordat ik zelf mijn UPO’s eens ga openen. Ow nee, dat doe ik braaf netjes ieder jaar. Dat is ook iets dat ik graag mee zou willen geven, plan ten minste jaarlijks een moment om naar de stand van je pensioen te kijken!