Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
Gepubliceerd op 19 augustus 2022

Een terugkerend rubriek in onze nieuwsbrief is het item “vijf vragen aan”. Voor deze nieuwsbrief zijn de vragen gesteld aan de voorzitter het Verantwoordingsorgaan, Hans Muntjewerff.

1) Recentelijk bent u door de VNoL herbenoemd voor een derde en tevens laatste termijn als lid van het Verantwoordingsorgaan. Aangezien u nu al 8 jaar meedraait in dit orgaan, welke ontwikkeling heeft u het Verantwoordingsorgaan zien maken?

Belangrijk voor het VO was de inwerkingtreding op 1 juli 2014 van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het VO moest voortaan bestaan uit een aantal leden op basis van de evenredige getalsverhouding tussen actieve deelnemers en gepensioneerden. Het BPL realiseerde dat al snel na de invoering van deze Wet : einde 2015 waren twee actieve deelnemers en vier gepensioneerden in het VO. Als gepensioneerde werd ik daarbij in 2015 vanuit de VNoL benoemd in het VO. Taken en bevoegdheden van het VO zijn vastgelegd in de wetgeving en statuten en reglementen van het BPL. Toetreding tot het VO is laagdrempelig: er zijn geen specifiek eisen, maar om de taken goed te kunnen uitvoeren bleek het verwerven van meer kennis op pensioengebied al snel onontbeerlijk. Het bestuur heeft in 2018 toegestemd om VO-leden binnen een periode van drie jaar een opleiding te laten volgen tot het kennisniveau van een beginnend bestuurslid. Ik heb inmiddels deze opleiding afgerond en ervaar het belang ervan, bijvoorbeeld bij de uitvoering van de taak om het bestuursbeleid te beoordelen. Geleidelijk zag ik in de afgelopen acht jaar een steeds meer gestructureerde werkwijze voor het VO ontstaan, daarbij geeft het bestuursbureau een belangrijke ondersteuning aan het VO. Evaluatie van het eigen functioneren is voor het VO een aantal jaren terug ook geïntroduceerd.

 2) Onlangs is het jaarverslag 2021 gepubliceerd. Hierin spreekt het verantwoordingsorgaan, waarvan u de voorzitter bent, zich positief uit over het gevoerde beleid van het bestuur. Hoe ervaart u de samenwerking met het bestuur?

De belangrijkste bevoegdheid van het VO is het beoordelen van het bestuursbeleid over een verslagjaar en tevens over het toekomstige beleid. Om tot een oordeel te komen is het van belang om tijdig over de juiste informatie te beschikken.  Vaste informatiebronnen zijn het concept jaarverslag, verslag van de VC, concepten van de actuariële verklaring en controle verklaring van de accountant. Minstens even belangrijk is de informatie die aan het VO wordt gegeven in de gezamenlijke vergaderingen. Voor het fonds belangrijke beleidszaken, met name ook voor de toekomst worden hierin regelmatig met het VO gedeeld en toegelicht door het bestuur. Ik vind dat de samenwerking en verstandhouding met het bestuur zich in de afgelopen jaren in positieve zin heeft ontwikkeld.  In de gezamenlijke vergaderingen ervaar ik dat er altijd ruimte is voor vragen, open discussie en meningsuiting over de aan de orde zijnde beleidsonderwerpen. Ook bij belangrijke actuele zaken, zoals de Coronacrisis en de effecten van inval van Rusland in Oekraïne wordt het VO op de hoogte gehouden.

3) Op welke wijze wordt het verantwoordingsorgaan betrokken en gefaciliteerd bij de transitie naar de nieuwe pensioenregeling?

Vooruitlopend op het nieuwe pensioencontract ging in 2021 de Werkgroep Transitie Pensioenregeling van start. De voortgangsrapportages van deze werkgroep met de vorderingen en de fases waarin het transitieproces zich bevindt worden door het bestuur van het BPL gedeeld en besproken met het VO.  In de rolverdeling rondom de besluitvorming van de nieuwe pensioenregelingen zijn aan het verantwoordingsorgaan een aantal zwaarwegende adviesrechten toegekend. Belangrijke adviesrechten zijn het adviesrecht over de opdrachtaanvaarding en het adviesrecht over het invaren. Door het bestuur worden een aantal kennissessies georganiseerd over de komende veranderingen in de pensioenregeling als gevolg van de Wet Toekomst Pensioenen, het VO is hierbij steeds uitgenodigd om eraan deel te nemen. De komende veranderingen van het pensioenstelsel komen regelmatig voorbij in het geschreven nieuws en op TV, waarbij een veelvoud aan opinies voorbijkomt. Ik vind het voor het VO vooral belangrijk om bij de feiten te blijven die van belang zijn voor ons eigen BPL, de genoemde kennissessies geven naast de informatie die naar het VO toekomt vanuit de bestuursvergaderingen, daar tot nu toe een duidelijke invulling aan.

4) Wat zijn voor u de aandachtspunten voor komende periode?

De trein van de verandering van het pensioenstelsel is op de rails gezet en gaat voort. Vertraging is al opgetreden en misschien wordt de datum van 1 januari 2023 voor invoering van de nieuwe wetgeving niet gehaald. Maar uitstel zal denk ik niet leiden tot afstel en/of fundamentele wijzigingen in de wetgeving. Nu dit voorjaar de keuze door de NLC-vergadering is gemaakt voor de solidaire premieregeling komt in het transitieproces in de komende maanden duidelijkheid over een aantal belangrijke punten: de opdrachtaanvaarding door het BPL, de risicohouding, mede vastgesteld naar aanleiding van het risicopreferentie onderzoek, het al of niet invaren en de wijze waarop wordt ingevaren en hoe en waaruit eventuele compensatie plaatsvindt. Deze punten behoeven de volle aandacht van het VO, aangezien het VO over deze zaken adviesrecht heeft. Uitgangspunt voor het VO zal bij de te geven adviezen altijd de evenwichtige belangenafweging voor alle belanghebbenden van het BPL zijn. Een aandachtspunt voor het VO is verder de keuze van bestuur in 2022 om al of niet gebruik te maken van het transitie FTK, met eventuele gevolgen voor het verlenen van een toeslag.

5) Welke boodschap zou u de (ex)-registerloodsen mee willen geven betreffende het BPL?

Het BPL is van, voor en door (ex-) loodsen, deze vaak genoemde zinsnede is een van de kernwaarden van het fonds. Het houdt naar mijn mening niet in dat de actieve deelnemer of gepensioneerde van het BPL achterover kan leunen in de veronderstelling dat het allemaal wel geregeld wordt en geen enkele invloed kan worden uitgeoefend. In de eerste plaats bestaat het bestuur al sinds 1988 alleen uit actieve en gepensioneerde loodsen. Om het eigen pensioenfonds te behouden is het van belang dat de bemensing van de bestuur en VO ook in de toekomst door (-ex) beroepsgenoten kan plaatsvinden. De verantwoording ligt bij de actieven en gepensioneerden om hiervoor capabele mensen voor te dragen en te benoemen.

In de tweede plaats is het belangrijk voor het fonds dat bij de uitvraag naar een mening of het organiseren van een onderzoek ieder belanghebbende meedoet. Zeker in deze tijd van verandering zijn de uitslagen van de meningspeilingen en onderzoeken belangrijk en van invloed op te nemen besluiten van het bestuur. Deelname aan de informatieve webinars valt tegen en kan beter want juist daar is de mogelijkheid om inhoudelijke vragen te stellen over onderdelen van de transitie. Communicatie blijft van het grootste belang, daarom zou in de derde plaats iedere belanghebbende zich eigenlijk moeten inschrijven voor de ontvangst van deze maandelijkse nieuwsbrief.