Bij overlijden van de deelnemer vóór (vervroegde) pensionering bedraagt het wezenpensioen:
- per kind 14 procent van het op uw 68e te bereiken ouderdomspensioen.
Bij overlijden van de deelnemer ná (vervroegde) pensionering:
- per kind 14 procent van het levenslange ouderdomspensioen in keuzevariant 1 standaard.
Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor volle wezen (in geval beide ouders zijn overleden).
De uitkering stopt als het kind 21 jaar wordt. Voor wezen die studeren of voor meer dan 45 procent arbeidsongeschikt zijn, stopt de uitkering bij het bereiken van de leeftijd van 27 jaar.
zie als brondocument: de brochure of de pensioenregeling