Voor alle deelnemers geldt een arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis dat uitgekeerd wordt indien en zolang de deelnemer beroepsongeschikt is.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op aanvraag van de deelnemer, met ingang van de dag, waarop hij/zij 104 weken beroepsongeschikt is en wordt uitgekeerd tot zijn/haar 60e, zo lang betrokkene leeft.

Voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid
De opbouw van het OP wordt vanaf het moment van toekenning van het arbeidsongeschiktheidspensioen voor 100 procent premievrij voortgezet. Ook de opbouw van het (tijdelijk) partner- en wezenpensioen worden premievrij voortgezet.
Na ingang is het arbeidsongeschiktheidspensioen afhankelijk van de ontwikkeling van het ten behoeve van het arbeidsongeschiktheidspensioen vastgestelde persoonlijk pensioenvermogen, het jaarlijks daaruit aan te kopen arbeidsongeschiktheidspensioen en de mate van arbeidsongeschiktheid.
Neveninkomsten
Op het arbeidsongeschiktheidspensioen worden neveninkomsten in mindering gebracht. Een eventuele WAZ-uitkering of inkomen uit het (voormalig) beroep van de registerloods worden volledig gekort. Andere inkomsten worden met het arbeidsongeschiktheidspensioen verrekend, voor zover zij samen met het arbeidsongeschiktheidspensioen het laatstelijk genoten beroepsinkomen overschrijdt of, indien de laatstelijk geldende pensioengrondslag hoger is, voor zover zij samen met het arbeidsongeschiktheidspensioen de laatstelijk geldende pensioengrondslag van de deelnemer overstijgt.
Zie als brondocument: de brochure of de pensioenregeling