In het geval van tegenvallende resultaten kan sprake zijn een verhoging van de premie en/of minder of geen indexatie. In het ergste geval kan sprake zijn van versobering van de pensioenregeling (bijvoorbeeld een verlaging van de pensioengrondslag of vermindering van het opbouwpercentage) of een kortingsmaatregel. Ook een combinatie van genoemde maatregelen is mogelijk.
Een kortingsmaatregel betreft een gelijke procentuele vermindering van alle opgebouwde en ingegane pensioenen.
BPL zal pas tot een kortingsmaatregel overgaan als alle sturingsmiddelen, inclusief de mogelijkheid van een extra premiestorting, zijn uitgeput.
Een extra premiestorting zal alleen in het herstelplan worden opgenomen als de NLc-Ledenvergadering deze schriftelijk heeft toegezegd. Het bestuur zal de mogelijkheid van een extra premiestorting tijdig met de NLc-Ledenvergadering bespreken.
In het crisisplan is de volgende tekst opgenomen:
“Er wordt niet meer gekort dan strikt nodig is om voldoende te herstellen. De korting wordt
doorgevoerd aan het eind van de wettelijk maximale korte termijn herstelperiode.
Uitgangspunt van het fonds is om alle groepen (deelnemers, gewezen deelnemers en
pensioengerechtigden) op dezelfde wijze te korten, indien een situatie van korting zich voordoet.
De ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zullen niet worden gekort.
Het bestuur heeft echter de mogelijkheid om in voorkomende gevallen verschillende kortingspercentages te hanteren. Het bestuur neemt bij een eventueel besluit tot het toepassen van verschillende kortingspercentages onder andere de volgende overwegingen mee in haar besluitvorming:
- de mate waarin de verschillende groepen reeds een “bijdrage” aan het herstel hebben geleverd;
- koopkracht- en inkomenseffecten”